De minderwaardige recreatieruiter

Zo waar, heel goed verwoord!

Fanatiek wedstrijdruiter. Dat was ik. Heel vroeger in springen en dressuur, daarna alleen in dressuur. Met twee paarden mocht ik Z springen starten, ik behaalde winstpunten met drie paarden in de Z dressuur en met eentje reed ik ZZ-licht. Ik ging graag naar concoursen, reed er twaalf per jaar. Maar ik maakte ook veel buitenritten met mijn wedstrijdpaarden. 

Mijn wedstrijdcarrière eindigde min of meer op de dag dat ik voor mijn werk van het noorden naar de Achterhoek trok. Merlijn kwam mee. Ik bemerkte dat hij zo krom was als een hoepel, doordat hij als waterliefhebber met een slecht inschattingsvermogen twee keer in de sloot gezeten had. Twee keer met een tractor uit de modder getrokken worden is niet goed voor de rug van een paard. Ik dacht: dit wordt niet mijn volgende sportpaard. Ik had de keuze: of een paard kopen dat bij mijn sportambities past, of mijn ambities aanpassen bij wat mijn paard kan. Ik ging voor dat laatste. Ik vond Merlijn gewoon heel leuk. Hij kreeg veel therapie, ik keek wat hij wel kon, trainde hem met beleid en samen maakten en maken we plezier. Van ons tweeën ben ik degene met het sportlijf, zeg ik altijd. Jarenlang had ik hem gestald in een sportstal. En alhoewel ik Merlijn wel een paar keer gestart heb en hij tot M1 kwam, stond ik bekend als ‘de recreatieruiter’. Ik vond dat heel gek. Ik zag mezelf als wedstrijdruiter die nu recreatief reed. Eigenlijk zag ik mezelf vooral als ‘ruiter van Merlijn’.

Tot mijn verbazing merkte ik dat ik niet als persoon, maar als  ruiter, ‘recreatieruiter’ was. En dat blijkt lager in rang dan ‘wedstrijdruiter’. Merlijn was als ‘recreatiepaard’ ook lager in rang dan de wedstrijdpaarden, alhoewel hem dat ook voordelen opleverde. Als hij in de winter in de regen in de wei stond, dan kon dat, want het was een ‘recreatiepaard’. Die kunnen in de blubber. Dat heeft vooral te maken met hun karakter. Het karakter van een sportpaard is in de ogen van velen dusdanig, dat het alleen met beleid, in zijn uppie, slechts een paar uurtjes, in een postzegelwei kan. Of alleen  in de bewegingsmolen. Blijkbaar. Een recreatiepaard wordt gezien als ‘minder sensibel’ en kan daarom wel in de wei. Met andere paarden.
Dat een paard meer ontspannen wordt als het meer buiten loopt in een groep, meer natuurlijke beweging krijgt en meer sociaal contact, en dat je dus het ‘gedrag’ van een sportpaard creëert door hem veel (eenzaam) op te sluiten, is een kwartje dat maar zelden valt.
Even voor de  duidelijkheid: Merlijn is van Weltmeijer x Wisconsin. Zijn moeder was een van mijn Z-paarden. Merlijn is dus, qua afstamming, hartstikke sportpaard. En ook in zijn hoofd, hij is erg gevoelig en – je zou het niet zeggen als je hem ziet – heet om te rijden.

Blijkbaar word je in de ogen van velen een betere ruiter als je een startkaart aanvraagt en een wedstrijdjasje aantrekt en een volte bij B kunt rijden in stap, draf en galop.

Terug naar het onderwerp: het imago de recreatieruiter. Langzamerhand hoorde ik veel vaker een oordeel in het begrip ‘recreatieruiter’. Blijkbaar word je in de ogen van velen een betere ruiter als je een startkaart aanvraagt en een wedstrijdjasje aantrekt en een volte bij B kunt rijden in stap, draf en galop. En een slechtere als je dat wedstrijdjasje niet meer aandoet maar met je paard langs tractors, over bruggen en langs blaffende honden kunt rijden. Volgens mij moet dat andersom zijn. In mijn ogen zijn veel wedstrijdruiters geen erg goede ruiters. Ze kunnen nog geen wedstrijdterrein oprijden. De groom houdt het paard aan een ketting vast (‘alsof je Bokito aan een touwtje hebt’, las ik ooit), de ruiter schreeuwt nerveus naar andere ruiters om uit de buurt te blijven, dan gaat de longe er aan  voor tien minuten stoom afblazen en uiteindelijk kan het paard die volte bij B in stap, draf of galop doen, in de ring. Tenzij een of andere minkukel een bloemstuk bij E heeft gezet, of er een Jack Russel langs de bak rent, want daar kan een dressuurpaard niet tegen. Dat weet toch iedereen? Je bent volgens mij een minder goede ruiter omdat je je paard niet goed gewend hebt  aan omstandigheden als bloembakken en Jack Russels. Het heeft niks te maken met de mate van je aangeboren ruitertalent.

Een recreatiepaard levert gemiddeld genomen niet zoveel op als een goed – lees: veelbelovend, want hij moet jong zijn – sportpaard. In Duitsland is dat niet altijd zo. Daar zijn heel goed opgeleide recreatiepaarden die keurig opgevoed zijn en waarmee je heerlijke probleemloze ritten maakt, juist best duur. En terecht. Goed opvoeden en degelijk trainen vergt tijd en dat kost geld. Probeer er maar eens aan te komen, aan zo’n fijn recreatiepaard. Recreatieruiters hebben ruime keuze uit slecht opgevoede en vaak ongezonde sportpaarden die door deze problemen voor de sport ook al niet geschikt zijn. Ze worden dan aangeprezen als ‘fijn recreatiepaard’. Amehoela! Vaak kiezen recreatieruiters uiteindelijk voor een paard uit het buitenland, waar ze wel zomaar het bos mee in kunnen rijden. En – ook fijn – ook weer heelhuids uit het bos komen. En dat laatste is met een onopgevoede, niet sociaal gehouden (en dus gestresste en gefrustreerde), op sport gefokte, KWPN-er nog maar de vraag.

Goed opvoeden en degelijk trainen vergt tijd en dat kost geld. Probeer er maar eens aan te komen, aan zo’n fijn recreatiepaard.

Dit blog is uiteraard wat scherp gesteld. Er zijn inderdaad recreatieruiters die vier uur lang buitenrijden en daarbij vier uur lang scheef hangen op hun paard, dat zo stijf is als een plank. Er zijn ook goede wedstrijdruiters die hun paarden wel in de wei zetten, opvoeden en veelzijdig trainen. Maar ik denk dat het wel tijd is om elkaar te respecteren. Stel iemand is een betere of minder goede ruiter. Ja, en? Stel iemand heeft een paard met meer of met minder talent. Ja, en? Stel je liever de vraag: is het iemand die goed is voor zijn paard? Er plezier mee heeft? Krijgt het paard een goede training en een paardvriendelijk leven? Dat is waar het om draait. Niet om die volte bij B in een wedstrijdjasje waarvan je tegenwoordig zelf de kleur mag uitzoeken. En al helemaal niet door minachtend op iemand anders of diens paard neer te kijken.

Wist je trouwens al dat de groep recreatieruiters  de snelst groeiende en grootste groep van ruiters is? Ze zwaaien vriendelijk naar je vanaf de rug van hun paard, als ze door het bos rijden.

Verder lezen De minderwaardige recreatieruiter